KAPEL ONZE-LIEVE-VROUW-VAN KOORTS
Legende :
Kapel (1) gebouwd in 1652 in 1855 bovenste deel afgebroken en onderste opgevuld (huidige crypte )
Kapel (3 ) gebouwd in 1972 (opgraving onderste gedeelte van kapel 1 - huidige crypte)
Samenvatting door G.Vanderstappen uit : Een werkhypothese om de oorsprong van de bedevaart en het beeldje te verklaren. L.Ceuleers, pastoor , mei 1973
HOOFDSTUK I : BOUW VAN DE NIEUWE HUIDIGE KAPEL (3)
• De beslissing :
In juli 1971 werd pastoor Ceuleers door de kardinaal tot pastoor van Oorbeek benoemd. In een eerste contact met de heer Leopold Oberge, op dat ogenblik deken van de stad Tienen kwam de kapel (2) van Onze-Lieve-Vrouw van Koorts ter sprake.
Ze moest hersteld worden omwille van de ouderdom en de wegenwerken naast de kapel voor de aanleg van de E5 autosnelweg (nu E40).
Aanvankelijk werd er gedacht de kapel te herbouwen aan de brug van Hoxem, met als motief dat de huidige plaats te gevaarlijk was door het drukke verkeer. Pastoor Ceuleers zocht naar informatie over de mogelijkheid voor verplaatsing en polste eveneens naar de opinie van de mensen uit de parochie. Zijn eerste aanvoelen was dan ook, dat er meer redenen moesten zijn om de kapel van plaats te veranderen. Bovendien is het niet evident dat je een traditie kon afbreken en elders weer opbouwen.
Ook het stadsbestuur deelde hem mee dat de kapel daar niet mocht verdwijnen, ze stond op de stafkaarten van het leger zodat voor een andere plaats onmogelijk een bouwvergunning afgeleverd kon worden : zone aedificande. Na overleg met enkele mensen van de kerkfabriek en de parochie viel de beslissing dat de kapel hersteld zou worden op de plaats waar ze stond.
Toen dit bericht in het dorp werd meegedeeld, ontstond er tevredenheid welke snel uitgroeide in enthousiasme.
Ondertussen was het mei 1972 geworden.
• De voorbereiding :
In mei 1972 begonnen enkele jongeren van de parochie en daarbuiten aan het ontwerpen van een maquette van de inplantingszone aan de driesprong en de E5 (nu E40) brug. De grond werd getekend en geschilderd door René Pacolet en zijn vader, René was in herstel van een zwaar ongeval. Hij maakte uit plankjes een weergave op schaal van de ondergrond van de te bouwen kapel. Diegenen die een ontwerp wilden maken van de mogelijke nieuwe kapel konden hiervan gebruik maken.
Begin juni 1972 waren 3 modellen binnengekomen, nl. van Henri Verbaeten, Emiel Meeuwis en Willy Depré. De weken daarop konden de kerkgangers deze modellen in maquette bekijken. In juli werd het model van Willy Depré verkozen met 117 stemmen. De zondag erop werd de uitslag bekend gemaakt. Er kwamen ook nog enkele suggesties binnen nl. de binnenmuur met nissen zou beter achteruitgeschoven worden en een torentje met een klok erin mocht toch ook niet ontbreken. De plannen lagen 's maandags al op tafel en het klokje werd beloofd door de stad Tienen. De vergunning voor « herstel » van de kapel werd onmiddellijk gegeven.
Pastoor Ceuleurs vroeg vrijwilligers om de oude kapel (2) af te breken. Toen hij de namiddag daarop een kijkje ging nemen, was de oude kapel (2) reeds verdwenen en alle afbraaksporen opgekuisd. Wat een staaltje van geestdrift.
Kapel (2) gebouwd in 1855 identiek aan de vorige en afgebroken in 1972.
Kapel (3 ) gebouwd in 1972 (opgraving onderste gedeelte van kapel 1 - huidige crypte)
Samenvatting door G.Vanderstappen uit : Een werkhypothese om de oorsprong van de bedevaart en het beeldje te verklaren. L.Ceuleers, pastoor , mei 1973
HOOFDSTUK I : BOUW VAN DE NIEUWE HUIDIGE KAPEL (3)
• De beslissing :
In juli 1971 werd pastoor Ceuleers door de kardinaal tot pastoor van Oorbeek benoemd. In een eerste contact met de heer Leopold Oberge, op dat ogenblik deken van de stad Tienen kwam de kapel (2) van Onze-Lieve-Vrouw van Koorts ter sprake.
Ze moest hersteld worden omwille van de ouderdom en de wegenwerken naast de kapel voor de aanleg van de E5 autosnelweg (nu E40).
Aanvankelijk werd er gedacht de kapel te herbouwen aan de brug van Hoxem, met als motief dat de huidige plaats te gevaarlijk was door het drukke verkeer. Pastoor Ceuleers zocht naar informatie over de mogelijkheid voor verplaatsing en polste eveneens naar de opinie van de mensen uit de parochie. Zijn eerste aanvoelen was dan ook, dat er meer redenen moesten zijn om de kapel van plaats te veranderen. Bovendien is het niet evident dat je een traditie kon afbreken en elders weer opbouwen.
Ook het stadsbestuur deelde hem mee dat de kapel daar niet mocht verdwijnen, ze stond op de stafkaarten van het leger zodat voor een andere plaats onmogelijk een bouwvergunning afgeleverd kon worden : zone aedificande. Na overleg met enkele mensen van de kerkfabriek en de parochie viel de beslissing dat de kapel hersteld zou worden op de plaats waar ze stond.
Toen dit bericht in het dorp werd meegedeeld, ontstond er tevredenheid welke snel uitgroeide in enthousiasme.
Ondertussen was het mei 1972 geworden.
• De voorbereiding :
In mei 1972 begonnen enkele jongeren van de parochie en daarbuiten aan het ontwerpen van een maquette van de inplantingszone aan de driesprong en de E5 (nu E40) brug. De grond werd getekend en geschilderd door René Pacolet en zijn vader, René was in herstel van een zwaar ongeval. Hij maakte uit plankjes een weergave op schaal van de ondergrond van de te bouwen kapel. Diegenen die een ontwerp wilden maken van de mogelijke nieuwe kapel konden hiervan gebruik maken.
Begin juni 1972 waren 3 modellen binnengekomen, nl. van Henri Verbaeten, Emiel Meeuwis en Willy Depré. De weken daarop konden de kerkgangers deze modellen in maquette bekijken. In juli werd het model van Willy Depré verkozen met 117 stemmen. De zondag erop werd de uitslag bekend gemaakt. Er kwamen ook nog enkele suggesties binnen nl. de binnenmuur met nissen zou beter achteruitgeschoven worden en een torentje met een klok erin mocht toch ook niet ontbreken. De plannen lagen 's maandags al op tafel en het klokje werd beloofd door de stad Tienen. De vergunning voor « herstel » van de kapel werd onmiddellijk gegeven.
Pastoor Ceuleurs vroeg vrijwilligers om de oude kapel (2) af te breken. Toen hij de namiddag daarop een kijkje ging nemen, was de oude kapel (2) reeds verdwenen en alle afbraaksporen opgekuisd. Wat een staaltje van geestdrift.
• De bouwwerken :
Henri Verbaeten, toenmalig garde van Oorbeek, vroeg om de nieuwe kapel (3) iets naar rechts en naar voor te bouwen ten opzichte van de oude funderingen.
Dit had voor gevolg dat de oude funderingen geen dienst meer konden doen voor de nieuwe kapel (3) .
Toen Jules Vanhulst, Maurice Meeuwis en Emiel Dirix begonnen met de graafwerken voor de nieuwe funderingen kwamen zij tot de merkwaardige vaststelling dat ze geen vaste grond vonden. Zij botste op bezette funderingsmuren van de oude kapel (2) . Zo vond men onder de oude kapel (2) een nog oudere kapel (1) met altaar. (De huidige crypte (1) )
De taaie overlevering werd waarheid, want oudere mensen herhaalden vaak « het schijnt dat de kapel zo diep in de grond steekt als ze boven staat ».
Louis Roba ging onmiddellijk op zoektocht naar de abdij in het Park Heverlee, waar Pater Maes hem wist te vertellen dat deze oude kapel (1) kon dateren van in de XIIde eeuw . Ze zou op het einde van een lange dreef van het kasteel van de heren van Oorbeek gestaan hebben als huiskapel (1) voor de heren. Tegelijkertijd diende zij als kapel (1) voor de passanten langs de weg. Dit verschijnsel vinden we nog regelmatig terug in de parken van oude kastelen.
Na deze vondst werd alles herschapen in een bouwwerf. Iedere zaterdag daagden de vrijwilligers op. De namen van hen die de huidige kapel (3) hielpen bouwen vermelden we in punt 4.
Op 9 september 1972 werd de plaats terug in gebruik genomen voor de eredienst. De muren stonden toen op halve hoogte. Historiek24 De Eucharistieviering werd opgeluisterd door het koor van O.L. Vrouw ten Poel.
Op 5 december 1972 zat Jef Dirix, schenker en bouwer van het dak boven op het torentje om de laatste schalies te plaatsen. Op dat moment reed Z.M. Koning Boudewijn voorbij om de E5 (nu E40) officieel in te huldigen.
De verdere afwerking gebeurde gestadig en werd beeindigd bij het aanbrengen van een smeedijzeren poort om de kapel te beveiligen. De nieuwe bestrating bracht het geheel tot een heerlijk stukje tempel.
• Dankbaarheid :
Aan allen die het wonder van de nieuwe kapel (3) van Oorbeek hielpen verwezenlijken werd een woord van dank toegesproken door Pastoor Ceuleers. Namen noemen is altijd moeilijk en zonder de waarheid geweld aan te doen omschreef hij het als volgt : « Gans het dorp heeft hieraan meegewerkt, hetzij via handenarbeid, van milde gift of aanmoediging. Niemand zal het me kwalijk nemen als we toch een namenlijst weergeven volgens de gedane werken ».
Afbraak en graafwerken :
Theo Geerkens, Jules Baep, Michel Smeyers, Victor Smeyers , Rudy Huon, Herman François, Marc Borgers, Guido Meeuwis, Hugo Collin.
Bouwers : Theo Geerkens, Jules Baep, Michel Smeyers, Victor Smeyers , Rudy Huon, Herman François, Marc Borgers, Guido Meeuwis, Hugo Collin
Houtwerk : André Collin
IJzerwerk : Albert Geens
Schilderwerk : Karel Lenaerts
Glasramen : Alfons Stels
Architect : Willy Depré
Diamontage : Gustaaf Vanderstappen
Historisch raadgever : Louis Roba
Collectanten : Mevr. Smeyers-Palfliet , Mevr. Verbeylen-Vanmol, Mevr. Vanhove-Smeyers , Mevr. Tollet-François, Dhr. Gustaaf Vanderstappen en Vanhove André
Stadsbestuur : Hielp met raad en daad. Schonk het klokje dat herdoopt werd tot « Cecilia ».
De Heer Henri Verbaeten die fungeerde als contactpersoon tussen schepencollege en de dienst openbare werken. Electriciteit : Dhr. Ely Joseph en vele helpers.
( Cursief gedrukte namen zijn inwoners die bij het herpubliceren-oktober 2012 reeds zijn overleden ).
Al deze mensen zorgden voor een brok gebed door vele eeuwen heen zal blijven bestaan in weer en wind. Oprecht en waardig.
Op zondag 15 juli 1973 vinden de inhuldigingfeesten plaats van de nieuwe kapel. (3)
(driehonderd zeventig jaar 1603-1973).
In de vroegmis was de opening van het kerkelijk feest en kon de begankenis met het O.L.Vrouwbeeld in de kerk gebeuren. Gedurende de ganse dag konden bedevaarders de kerk bezoeken. Om vier uur in de namiddag vertrok de processie van de kerk naar de nieuwe kapel. De intronisatie van het O.L. Vrouwbeeld geschiedde door Claudine Frisque . De eucharistieviering in openlucht werd geconcelebreerd door de E.H. Deken Oberge, E.H. Robeyns en Pastoor Ceuleers. De E.H. Luysterborghs kon wegens zijn hoge leeftijd niet aanwezig zijn bij deze plechtigheid (vier pastoors van Oorbeek). Om 20u was er een feestzitting in de kerk, afgewisseld met een diamontagereeks over de geschiedenis en bouw van de kapel. Een concert door het O.L. Vrouwkoor van Tienen besloot het kerkelijk feest.
HOOFDSTUK II : O.L. VROUW VAN KOORTS BEDEVAARTPLAATS
• Ontstaan :
Op 9 september 1972 werd de O.L.Vrouw van Koorts kapel terug in gebruik genomen voor de eredienst. De muren stonden toen op halve hoogte. De Eucharistieviering, opgeluisterd door het koor van O.L. Vrouw ten Poel (opgenomen op klankband), had als thema « Hoe heilig is deze plaats ». Ook Jacob richtte een gedenksteen op als altaar en noemde deze plaats « Bethel ». Hoe heilig is deze plaats want God bezoekt zijn volk, dit is werkelijk Gods woning in ons midden, de poort van de hemel » .
Waar en wanneer begint de bedevaart te Oorbeek ? En waarom ?
Met zekerheid weten we dat de afgebroken kapel van O.L.Vrouw van Troost (1) gebouwd werd door pastoor Bormans in het jaar 1652, en dat de bouw van deze kapel niet het begin was van de bedevaart. Het echte ontstaan situeert zich, zoals op vele plaatsen, in een beeldje, opgehangen aan een eik. In de jaren negentienhonderd zeventig wisten nog heel wat ouderen te vertellen hoe de bliksem insloeg op de boom en het beeldje ongeschonden bleef.
Als bedevaartplaats werd er gebeden om de koorts af te binden. Ook bij de bouw van de nieuwe kapel (3) bleef dit zo, ondanks het feit dat de laatste boom verdwenen was door de aanleg van de nieuwe baan Tienen-Meldert. Men stak dan een bandje linnen bij de offerblok. Het gaat hier niet zozeer over de geloofswaarde van deze praktijken. Ze vertellen ons wel iets van de oorsprong van de plaats met een religieus karakter.
Pater Wichmans gaf in het jaar 1632 een groot werk uit over de Maria devotie in brabant "Brabantia Marian". Volgens zijn getuignenis in dit boek is het opgevat, gestuwd en bekostigd door de abt Geldolf van Rijckel, van Sint-Geertrui te Leuven. Hij was een zoon van de heren van Oorbeek. Hij betoogt dat Brabant ook Mariaal is te noemen door de vele werken die er ontstonden over de godsvrucht tot Maria en de priesters die zich hiervoor inspanden, ze te stimuleren en te verspreiden.
Hij besluit dit hoofdstuk dan ook met het volgende:
"Niemand kan alles weten. Ook ik niet". De grote Augustinus zegt : "Geen enkel schrijver, kan noch moet, noch wil alles zeggen. Toch kan ik niet nalaten één man te noemen die mij heel veel geholpen heeft nl. de eerwaarde Abt Geldolf van Rijckel, abt van Sint-Gertrudis in Leuven. Hij heeft niet enkel het impuls gegeven tot het aanvatten van dit werk, maar zijn geluk bestond erin tekens bij de nota's ook geld te zenden om de kosten te dekken. Zo is, dank zij hem, dit werk niet alleen kunnen gebeuren, maar is het ook beter geworden". (Wichmans Brabantia Mariana 1632)
Onze Lieve Vrouw aan de eik te Tienen
Vanuit deze achtergrond kunnen wij dan ook met grote zekerheid zeggen dat dezelfde Pater Wichmans over de bedevaartplaats te Oorbeek schrijft wanneer hij het volgende zegt : (pag.220 in hetzelfde werk)
"In het jaar 1603 wordt in de omgeving van Tienen een miraculeus beeldje aan een eik gehangen en kwamen vele pelgrims naar de Heilige Maagd (Onze Lieve Vrouw aan de Eik) genoemd om te bidden en om genezing te bekomen. En dit kan u tot stichting aan uw kinderen vertellen:nl. dat de Spaanse infante Isabella er op bedevaart kwam. En hoe dan wel ? Twee mijlen komt ze blootvoets, wat voor een vrouw heldhaftig is en bidt ze vurig aan de boom om nakomelingschap voor de Belgen en voor de overwinning op de vijand van kerk en land".
Wij kunnen dus met morele zekerheid zeggen: O.L. Vrouw van Koorts te Oorbeek werd eveneens als te Zichem O.L. Vrouw van de Eik genoemd. Mensen kwamen geteisterd door de pest en andere ongeneeslijke ziekten, er de koorts afbinden.
Dit gebruik gaat zeker terug naar een "heidens" gebruik. Maar Pater Wichmans zegt daarvan dat op die plaatsen juist O.L. Vrouw werd vereerd om die gebruiken te kerstenen. Ook de aanwezigheid van een bron wijst op een zeer vroege oorsprong. We weten dat in Oorbeek ook nog de bron van Sint-Joris bestaat.
Wie zegt Sint-Joris zegt Romeinse tijd. En inderdaad bevindt de huidige bron zich op het oude tracé van de Romeinse heirbaan. Al deze bedenkingen verklaren dat de bedevaart naar O.L. Vrouw van Oorbeek er nog diep inzit. Weliswaar niet zoals in grotere bedevaartsoorden, al kwamen tijdens de bouw van de kapel (3) mensen van Zichem tot hier.
• Het beeldje van O.L. Vrouw van Oorbeek
We kunnen stellen dat het beeldje dat in de eerste kapel (1) stond, komt van de boom. Volgens Wichmans een "miraculeus beeldje". Als waardevol kunstwerk is het een Mechels beeldje afkomstig van een anonieme kunstenaar, gemaakt uit gepolychroomde perelaar van ca. 1635 en 48 cm. Hoog. Het lijkt ouder dan de traditie ons te kennen geeft. Het dateert waarschijnlijk van het begin van de XVIIde eeuw (mogelijks XVIde eeuw). Er zijn nog zulke beelden bekend nl. in de dekenij van Overijse, de Sint-Laurentiuskerk te Bocholt, in de pastorie te Rhode-Saint-Brice, en in het Carmelietessenklooster te Vilvoorde en één in de Sinte Maria-Magdalenakerk te Reet.
Spijtig genoeg werd dit oorspronkelijke beeld niet meer in de nieuwe kapel (3) geplaatst, maar in een verzekerde bewaarplaats. Er kwam een kopie dat gemaakt werd in Brussel in de plaats.
Afgezien van de kunstwaarde van het beeld is de religieuse waarde ervan uitzonderlijk, gezien de bedevaartplaats. Hoe het madonnabeeldje van Oorbeek hier terechtkwam is tot op heden niet gekend.
Wel zijn er waardevolle aanduidingen die nog moeten onderzocht worden. Het zou wel eens naar dezelfde herkomst kunnen wijzen als het huidig beeldje van Scherpenheuvel. We steunen hiervoor op aanduidingen die Pater Plantin aangaande het beeldje van Scherpenheuvel heeft gevonden bij Philips Numan. Deze schrijft alsvolgt : (uit Scherpenheuvel Oord van Vrede blz.58)
"Een schepen van Zichem, "een oudt en degelijck man" kreeg in 1587 een beeldje van Agnes Fredericx die nabij de allerheiligen kapel woonde te Diest. Hij hing het aan de eik op de Scherpe-heuvel".
De geschiedkundige Polydoor van Hasselt, put zijn gegevens uit een kroniek in zijn bezit, afkomstig van Pater Martinus Valvekens, minderbroeder te Diest :
"Catharina Van Surpele, een begijn, oud van jaren en zuster van burgemeester Godfried Surpele den oude, heeft mij verteld dat die burger van Sichem te Diest kwam bij die godvruchtige vrouw en vroeg of zij geen beeldje van Onze Lieve Vrouw had, dat hij in de plaats van het verdwenen van Scherpenheuvel kon zetten. Agnes zette hem drie beeldjes voor, twee houten en een in gebakken steen. Zie, zeide zij, deze drie beeldjes heb ik met zorg in mijn huis verborgen, terwijl onze stad onder het beheer der geuzen was. Gij kunt een van de drie krijgen.
Hij nam er één van en zette het in de plaats, waar het oud beeldje van Scherpenheuvel stond. De godvruchtige vrouw hield de twee andere, en horende van de mirakelen, die God wrochte op de voorbede van de H.Maagd op den Scherpenheuvel, hield zij de twee beeldjes ook in grote eer. Na hare dood aanzagen hare erfgenamen deze beeldjes als een grote schat. Catharina van Surpele had het beeldje van gebakken steen bij haar in huis . Het andere is naar Thienen gegaan bij andere erfgenamen . Ik heb het stenen beeldje gezien bij de begijn van Surpele".
Beweren dat inderdaad het beeldje van Oorbeek dat andere beeldje is zou voorbarig zijn. Toch is een ernstig onderzoek in die richting niet zinloos, gezien juist de uitzonderlijk religieuse waarde van het beeld.
Er werd trouwens reeds aan gedacht door studenten van de Universiteit van Leuven een dergelijke studie te ondernemen
Pastoor Ceuleers wil dan ook zijn artikel besluiten met een geschrift van Pater Philips Numan uit zijn werkje " Miraklen op de Scherpenheuvel".
" . voorts spotten zij (de hollanders) metten bedevaarderten dieer gedaen worden ter eeren van 't Heylich Sacrament van miraculen tot Bruessele, ter eeren van onze Lieve Vrouwen tot Halle ende op Scherpen Heuvel alwaer sij seggen dat op eenen boom woont een nieuwe lieve Vrouwe van 16 jaren ende onlangs gekocht bij Jan Momboirs borger van Sichem. Laeten de hunlieden voorstaen dat die Catholijcken hebben oude ende nieuwe Lieve Vrouwen van diversche sorten ende namen. Dwelck sij uyt enckele boosheyt opworpen, wetnde nochtans zeer wel, dat wij maer één Lieve Vrouwe Moeder Godts en houden, die in den Hemel is, ende dewelcke op verscheyden plaetsen in deze werelt wordt aan roepen:"
Hij vervolgt dan, dat, alleen om haar genade te tonen, zij op vele plaatsen wordt vereerd. Maar evenals de zon haar stralen in Spanje en Frankrijk in Duitsland en in Nederland zendt, zijn er daarom niet meer zonnen, maar is er ook één Lieve vrouwe in de hele wereld.
Welke ook de herkomst is van het beeld, Maria zelf blijft hier levendig vereerd. Alleen is het boeiend en sterkend de wortels terug te vinden in het geloof van onze voorouders dat eigenlijk niet zo naïef is als wel eens wordt voorgesteld. Naïef is te denken dat men het oergeloof van de mensheid, en het warm geloof van de christenen kan uitwissen door er een folkloristische merkwaardigheid van te maken. Dat is geenszins onze bedoeling, benadrukt pastoor Ceuleers.
In november 1973 werd Pastoor Ceuleers aangesteld tot pastoor van Grimde en nam Pater Hogers de taak over. Spijtig genoeg werd hij in 1974 daags voor de begankenis naar het vaderhuis teruggeroepen en werd de zielenzorg voor Hoxem en Oorbeek overgenomen door pastoor Homans.
• Crypte
Tot voor de bouw van de nieuwe kapel ging er in Oorbeek een mare rond: "Het schijnt dat de kapel zo diep in de grond steekt als ze er boven uitkomt". Niemand wist wat dat juist wou zeggen. De meesten dachten dat het diepe funderingen waren. Bij de bouw kwam alles aan het licht. In de grond stak een tweede kapel, de huidige crypte.
Toen rezen enkele vragen. Was het de eerste kapel en waarom zat ze dan zo diep in de grond? Waarom werd in 1653 op deze kapel de vorige kapel opgetrokken?
Was de baan, die eerst voor de kapel (2) doorliep vroeger dieper gelegen? Waarschijnlijk wel, en dan hellend naar het dorp toe.
Deze kapel (1) dateert van de XIIde eeuw, en volgens Pater Maes, archivaris van Park Heverlee, moet ze op het uiteinde van het domein van het kasteel van de heren van Oorbeek hebben gestaan. We vinden dit verschijnsel nog regelmatig terug. Met name aan de buitenkant van zulke domeinen werd een kapel gebouwd voor de devotie van de voorbijgangers.
Uit werk van Roba L. :
Toen men in 1855 de Waversesteenweg waarlangs de kapel (1) gelegen was, begon te kasseien, werd deze weg ook verhoogd. Door deze verhoging kwam de oude vervallen kapel (1) lager te liggen dan de weg. In overleg met pastoor Verlinden, besloot Josepha Meugens de oude kapel (1) af te breken om er een identieke nieuwe kapel (2) te bouwen. Het gedeelte dat in de grond stak van de vorige kapel (1) werd aangevuld en diende als fundering voor de nieuwe kapel (2) . Oude muntstukken gevonden bij het bouwen van de huidige kapel dateren van rond 1853. Josepha Meugens, gebruikte voor de bouw van de kapel (2) het geld welke pastoor Damsin (overleden 1844) haar per testament schonk.
Van 1653 tot 1823 heeft deze oude kapel werkelijk als crypte blijven bestaan van de verdwenen kapel (1) Toen werd deze kapel (2) hersteld en heeft men wellicht de crypte gevuld.
Deze crypte heeft alleen nog het belang als aandenken aan de vroegste geschiedenis van Oorbeek.
HOOFSTUK III. O.L. VROUW VAN OORBEEK (1972-2002)
Er is een gelukkig misverstand in verband met de benaming van O.L. Vrouw van Oorbeek. Velen noemen haar nog O.L. Vrouw van Troost. Dit is historisch te verklaren.
De verering van Onze Lieve Vrouw van Troost is in Tienen een historisch gebeuren, en nauw verbonden met de droeve geschiedenis waardoor Tienen wereldfaam gekregen heeft nl. de furie van 1635.
De verwoesting van Tienen in dat jaar door de fransen en hollanders is eenzelfde geschiedenis geweest als in de tweede wereldoorlog, het Von Runstett-offensief in Bastenaken. De nederlanders en de fransen met Richelieu hadden een verdrag gesloten om de Spaanse overheersing ongedaan te maken en de oorlog te beginnen.
De Gete was hierbij een verdedigingslijn.
Koning Lodewijk de XIIIde kon door de Paus overtuigd worden af te zien van deze strijd. Maar op hetzelfde ogenblik gebeurde er iets tragisch. De spanjaarden vielen op hetzelfde ogenblik de stad Trier binnen en plunderde en brandde er alles plat. Dat was het vuur aan de lont. De koning was boos en de oorlog begon.
Tienen moest het ontgelden, en het werd een slachtpartij zonder weerga in de geschiedenis. Na de verwoesting was de Tiense bevolking grotendeels uitgemoord. Eén grote miserie. Op dat ogenblik was er een Augustijnerpater in gans het land een kruistocht begonnen om overal de orde te stichten van de slaven van Maria. Vele politieke leiders sloten zich aan in Brussel en in alle grote steden. Zijn naam was De Los Rios y Allarcon. Zijn borstbeeld vindt men nog terug in de kerk van Rupelmonde. Hij kwam ook naar Tienen om de stad aan Maria toe te wijden. Het beeld van Onze Lieve Vrouw van troost werd toen plechtig en door alle burgers geïntroniseerd in de kerk van de Paters Augustijnen. Na het verdwijnen van de Paters in de stad is het beeld door een Tiense familie in bewaring genomen. Het werd tot op heden overgeërfd. De familie wens ongekend te blijven. Het is dan ook niet te verwonderen dat deze titel van Onze Lieve Vrouw van Troost overging op Oorbeek.
Er heeft nog een andere verschuiving plaats gehad. Ook de kapel te Houtem wordt Sint-Katharien Klein Scherpenheuvel genoemd. Maar oorspronkelijk is Oorbeek Klein Scherpenheuvel. Beiden zijn Onze Lieve Vrouw van koorts, beiden zijn Onze Lieve Vrouw aan de eik.
Wat is er gebeurd? Een familie uit Hoegaarden had een belofte gedaan een kapel te bouwen om een genezing te bekomen op voorspraak van O.L. Vrouw van Scherpenheuvel. Dat hebben ze ook uitgevoerd, en de kapel werd een nabootsing van de basiliek van Scherpenheuvel nl. een toren met koepel.
Deze verwisselingen kunnen niet beletten dat Oorbeek nog steeds bezocht wordt en een bedevaartsplaats is gebleven.
Hoe dan ook, wij vertrouwen ons zonder meer toe aan Onze Lieve Vrouw. Tenslotte kent zij alleen het geheim van de innerlijke bewogenheid van de mensen die bij haar komen bidden, zij het dan in Scherpenheuvel of waar ook ter wereld.
Wij kunnen er alleen voor zorgen dat Gods weg naar de mensen niet overwoekerd wordt door het onkruid van menselijke hoogmoed. Meer beogen wij niet met de herbouw van dit heiligdom. En als wij dan nog iets meer kunnen ontraadselen aan de geschiedenis van onze voorouders is dat niet uit nieuwsgierigheid maar uit eerbied voor de grote schat van het geloof.
Het bijzonderste deel van een boom steekt in de grond, het zijn de wortels, wij zien ze niet, en het heeft geen belang te weten hoever ze reiken. Maar op het ogenblik dat we nieuwe wegen willen aanleggen, moeten we voorkomen dat de wortels worden afgesneden zo ja sterft de boom. Het grootste bewijs van de wortels zit in het leven van de boom.
Wij bidden met de velen die hier steun en genezing komen zoeken: Onze-Lieve-Vrouw van Oorbeek bid voor ons.